In de tweede grot staat een gebeeldhouwde pagode die de vloer en het plafond met elkaar verbinden.
Er zijn heel veel verschillende boeddha’s zoals de Hoofdboeddha, de zittende boeddha die in tegenstelling tot de meeste boeddha’s behoorlijk corpulent is, en de boeddha’s in grot 3 die enorme vlezige gezichten hebben en heel dikke lippen. De hoofdboeddha mag je niet fotograferen maar ik heb hem toch redelijk op de foto gekregen. In totaal zijn er 45 grotten en hebben een lengte van een kilometer.
De grotten staan aan de rand van een nog in werking zijnde kolenmijn. Vroeger was dit het hoofdinkomen van de bevolking maar de meeste mijnen zijn een paar jaar geleden gesloten omdat de vraag naar kolen instortte. Opvallend is dat er iedere keer een hele stad om zo’n mijn is gebouwd met alles erop en eraan.
Daarna na een heerlijke lunch naar het hangende klooster, deze spectaculaire tempel is op een van China’s vijf heilige bergen gebouwd. Ook bekend onder de naam Xuankong Si. De tempel die wordt ondersteund door slanke houten pilaren, lijkt tussen ravijnmuren te hangen. Er zijn ongeveer 40 zalen en zijn allemaal uitgehouwen in grotten en rotsholten en voorzien van houten façades. Ze zijn met elkaar verbonden door gangen en bruggen en er staan heel veel beelden van steen, ijzer en brons. In de Sanjiao Dian (Driereligieszaal) zijn de zittende beelden van Confucius, Boeddha en Laozi ondergebracht. Bij één van de laatste boeddha’s ben ik ook maar even op mijn zere knieën gaan zitten en heb voor al mijn vrienden veel gezondheid gevraagd. Dat zou toch moeten kunnen.
Terug naar de stad waar het oude centrum helemaal ommuurd is en in het verleden vele malen als bescherming heeft gediend tegen de aanval van de Mongolen. Ik krijg sterk de indruk dat dat hun grootste vijand is geweest. Mijn gids vertelde me nog dat zijn ideaal altijd was geweest om naar Europa te emigreren maar dat zag hij nu niet meer zitten vanwege de oprukkende islam.