Dit gedeelte van Paraguay is veel mooier dan in en in de buurt van de hoofdstad. Hier gaat het gemoedelijk en ziet er ook iets welvarender uit. Vanmorgen vertrokken naar de Ruïnes de Jesus bij Trinidad. Overblijfselen van de nederzettingen die gebouwd zijn met hulp van Europese Jezuïeten. Die wilden de Indianen bekeren tot het christendom. Hier in Trinidad zijn nog veel restanten van gebouwen te vinden. Indianen woonden allemaal bij elkaar en niet verspreid over het land en daarom waren ze gemakkelijker te benaderen. De Jezuïeten hebben dat ook gedaan in alle omringende landen van Paraguay en in Uruguay. Op enig moment ontstond er een Guaranï oorlog tussen de indianen en de Jezuïeten. Maar de Jezuïeten zijn pas het land uit gevlucht nadat de Spanjaarden zich er mee gingen bemoeien, zo rond 1767. Er staat best nog veel aan gebouwen en het wonderlijke vind ik altijd hoe ze dat in die tijd voor elkaar hebben gekregen, vooral altijd die bogen.
Ik wilde een stukje afsnijden maar kwam bij een wegversperring. Achteruit terug en toen door het gras en een stukje verder op een graspad een dode boom wat versleept en toen kwam ik er toch op de manier zoals ik dat wilde. In een kerkje, wat helemaal afgesloten was kon ik door de ramen zien dat ze het voor opslag van hout gebruikten. Weinig respectvol eerlijk gezegd.
Ik heb altijd, wanneer ik bij van die ruïnes rondloop zo’n apart gevoel. Dat had ik vooral in Griekenland maar ook heel nadrukkelijk in Schotland en nu ook weer hier. Net of je de tijd kunt voelen. Ik weet niet hoe ik dat onder woorden moet brengen maar er is iets speciaals.
Daarna het natuurgebied in gereden. Het is hier mooi, tropisch ziet het er uit en de temperatuur is navenant. Midden in een open vlakte rijd ik ineens langs een kerkhofje wat mijn aandacht trekt. Ik terug en open het piepende hek. Het heet Cementario de Guarani. Volgens mij zijn het dan afstammelingen van de indianen.
Het is duidelijk in twee kampen verdeeld. Een zeer armoedige en redelijk vergaan gedeelte en een redelijk goed onderhouden gedeelte. Ik probeer de namen te lezen en op enig moment stuit ik op allemaal Duitse namen zoals Altenhofen, Schlender, Genser, Bauch, Jabusch, Pelzer, Radke, Tucholke, Steiger, Schmidke, waarbij de foto me gelijk aan Hitler doet denken.
Allemaal netjes onderhouden en de meesten zijn eind vorige eeuw, of eerder, overleden. Het blijft me intrigeren en ik besluit dat ik morgen naar Missiones in Argentinië ga. Zal met openbaar vervoer moeten want met deze auto mag ik niet de grens over dat had ik dan van tevoren aan moeten vragen. Maar dat komt wel goed. Vlak bij Trinidad staan op een grasveldje 2 sportvliegtuigjes. Je mag, omgerekend voor € 25, een half uur mee de lucht in. Dat lijkt me wel wat om dit gebied ook eens uit de lucht te zien maar als ik dan de gammele dingen zie vergaat de lust me en vertrek. Vinden ze niet leuk geloof ik maar kan me niets schelen. Weer een eind verder op een verlaten stuk weiland staat een kerkje. Ik heb het opgemeten is nog geen 10×5. Helaas zit de deur op slot. Door de ramen zie ik wel dat er banken in staan en een soort altaar. Vraag me echt af wie hier nu naar de kerk komt. Geen huis in de wijde omgeving te bekennen. Al rijdend terug naar Encarnacion bedenk ik me ineens dat het net lijkt alsof ik in Nederland/België ben. De nummerborden zijn net als in België rood en overal zie je de rood-wit-blauwe vlag hangen. Paraguay heeft ook die kleuren maar er hoort in het witte gedeelte nog een embleem te zitten maar dat zie je weinig.
Als ik terugrijd naar het hotel en een beetje zigzaggend dat doe om te kijken of er nog leuke dingen zijn kom ik in de uitgaansstraat met allemaal opgeschoten jongens en een enkel meisje. Ze gooien over en weer naar elkaar ijsklompen. Je ziet ook af en toe iemand wegduiken of naar een lichaamsdeel grijpen dat net is geraakt. Het gaat er overigens vrolijk aan toe. De muziek staat keihard. Ik maak daar een filmpje van. De ene groep zwaait en de ander groep gooit een ijsklomp. Moet morgen nog maar eens kijken of er schade aan de auto is. Gaf wel een paar behoorlijke klappen. Dan terug naar het hotel en lekker aan de rand van het zwembad gezeten. Ik vraag om vers geperste sinaasappelsap en geef aan (denk ik althans) een groot glas. Had je gedacht ik krijg een karaf met een liter. Och komt ook wel op. Later nog een heerlijke malse biefstuk erbij en ik kan er weer tegen. Als het gaat schemeren en Europa al op één oor ligt ga ik naar mijn kamer en maak een foto van een mooie avondschemering met in de verte Posadas.